Publicaties

Filters

546 resultaten gevonden

De beginnende social professional; competent genoeg om staande te blijven in het werkveld?

Een onderzoek naar de invloed van ( ontbrekende ) competenties van beginnende professionals die werkzaam zijn in de sector Jeugd en Gezin op uitval en preventie daarvan.

Duurzame zorg | 06-12-2011

De moraal in het verhaal

In hoeverre zijn de supervisoren van de CHE zicht bewust van hun eigen morele referentiekader en in welke mate laten zij deze, bewust of onbewust, een rol spelen binnen de supervisiepraktijk.

Duurzame zorg | 06-12-2011

Wie is de schuldige?

In dit artikel wordt ingegaan op de vraag op welke manier cliëntfactoren samenhangen met uitval en burn out bij jonge professionals in de sector jeugd en gezin en welke mogelijkheden er zijn voor preventie.

Duurzame zorg | 06-12-2011

Verbindingen smeden

De EFT is in eerste instantie een vorm van partnerrealtietherapie, die onderbouwd is vanuit de hechtingstheorie van Bowlby, de experientiële benadering van Rogers en de systeemtherapie. Het contextuele gedachtegoed helpt te onderzoeken wie er in de relatie nog meer recht op de sleutel heeft en welk delegaten echoën in de relatie. Het gaat niet alleen om je te kunnen en duven te verbinden, maar ook de vrijheid te verwerven om die verbinding aan te gaan.

Pleeg- en Gezinshuiszorg | 18-11-2011

Wetenschap en methodiekontwikkeling : Een inleiding op de VCW studiemiddag 23-2-2011

Een belangrijke motivatie om ons met wetenschappelijke verankering bezig te houden is ons voorgehouden door Nagy zelf. Hij heeft zich in zijn werk bezig gehouden met de beschrijving van zijn praktijk. Hij verhield zich tot andere onderzoekers en dat alles vanuit de motivatie: wat is helpend voor de patiënten, hoe wordt hun lijden verlicht. De vrucht van zijn onderzoekende geest bestaat uit het omvangrijke werk, het contextuele gedachtegoed, waarmee hij ons verrijkt heeft. Nagy zocht naar „evidence‟ naar dat wat werkzaam is in de hulpverlening. Zijn werk laat zich ook lezen als een ontwikkelingsgeschiedenis van zijn denken. Aandacht voor de wetenschappelijke ontwikkeling betekent: aandacht voor de kwaliteit van werken en daarmee in diepere zin: het betekent recht doen aan hen, die onze hulp zoeken.

Pleeg- en Gezinshuiszorg | 17-10-2011

Religieuze levensbeschouwing in de psychosociale hulverlening : Over het belang van aandacht voor levensbeschouwing in de psychosociale hulpverlening

In dit artikel ga ik in op de relatie tussen religieuze levensbeschouwing en onze bestaanswerkelijkheid en trek daarbij enkele consequenties voor de psychosociale hulpverlening. De aandacht voor religieuze overtuiging en het belang daarvan voor het daadwerkelijk geleefde leven is de laatste decennia groeiend. Lange tijd is dit onderwerp in de breedte van de samenleving taboe geweest. Onder invloed van een sterk logisch positivistische wetenschappelijke werkelijkheidsvisie en daarmee samenhangende secularisering van de maatschappij werd religie lange tijd gemarginaliseerd en weggezet als een privé aangelegenheid van individuen. Aan de relevantie van religieus geloof voor het welzijn van individu en samenleving werd eenvoudig voorbijgegaan. Religieus geloof werd gezien als een relict uit een inmiddels achterhaald stadium van de menselijke ontwikkeling, en gelovigen werden op zijn best minzaam bejegend als medeburgers die immers ook recht hebben op een eigen positiebepaling in dit leven. De laatste jaren echter is op dit punt een duidelijke verandering aanwijsbaar. Zo verschijnen er publicaties waarin het ‘goedrecht’ van religieus geloof door intellectuelen wordt verdedigd en waardoor het intellectuele debat op dit punt weer wordt gevoerd (H.M. Praag, 2008). Daarnaast zorgt het verschijnsel van de multiculturele samenleving ervoor dat de aandacht voor religieus geloof en haar functie groeit. Ook de aandacht in bredere zin voor zingevingsvraagstukken en moraal (denk aan het normen en waardendebat) is debet aan de herlevende belangstelling voor religieuze levensbeschouwingen. Toegespitst op het thema van dit artikel: binnen de psychosociale hulpverlening werd tot voor enkele decennia hoegenaamd geen systematische aandacht besteed aan de levensbeschouwing van de cliënt en zeker niet als het religie betrof. Jan H.G. Janssen concludeert in zijn bestseller over beroepsethiek voor het maatschappelijk werk (1e druk in 1991) in 2007 nog: ‘We kunnen rustig stellen dat religie vaak een blinde vlek is in de hulpverlening: er wordt geen aandacht aan besteed in de intake en ook zelden daarna’. Ook andere getuigen van dat inzicht worden door hem geciteerd (J.H.G. 2007). Tegelijkertijd constateert hij echter dat ‘er geen christelijke of andere religieuze of godsdienstige hulpverlening bestaat’ en waarschuwt: 2 ‘hulpverlening moet vrij maken en de boodschappen aan anderen overlaten’. De waarschuwing is helder en niet zonder grond, maar doet gelijk een daaraan ten grondslag liggend ideaal van waardevrije hulpverlening vermoeden welke zelf kwestieus is. Hoe dan ook, de aandacht voor levensbeschouwing in de hulpverlening is heden ten dage groot. Publicaties over spiritualiteit en zingevingsvragen volgen elkaar in snel tempo op. In curricula van opleidingen in de zorg- en hulpverlening worden deze thema’s zonder moeite teruggevonden.

Pleeg- en Gezinshuiszorg | 17-10-2011

De Taal van het verlangen : Ammy van Heusdenlezing 18 maart 2009

Ammy van Heusdenlezing

Duurzame zorg | 17-10-2011

Assessment in Action : Assessing and displaying suitability for adoptive parenthood through text and talk

This thesis is on institutional communication, and focuses in particular on interactional processes between social workers and prospective adoptive parents in assessment procedures for adoptive parenthood. These assessments are conducted in the Netherlands by the Child Protection Board (hereafter CPB). In order to make recommendations about the suitability of prospective adoptive parents, the CPB is tasked with assessing ‘possible risk and protection factors that might hinder a stable development of the adoptive child towards adulthood’ (CPB, 2001: 62). The assessment procedure includes a health check, whether or not the candidates have a criminal record, written life stories of the prospective adoptive parents and four interviews conducted by a social worker from the CPB. The procedure concludes with a formal record, including a recommendation, that is sent to the Dutch state agency. This thesis concentrates on institutional assessments of adoptive parenthood procedures through text and talk: on assessment in action. It includes an analysis of the interviews related to the life stories of the prospective adoptive parents and the reproduction of both in the recommendation record.

Christelijke Professie | 17-10-2011