Wordt het geen tijd dat je ruimte geeft aan het andere verhaal?” vroeg ze me, terwijl ze met een kopje thee weer de kamer in kwam, ergens in een vooroorlogse Amsterdamse wijk, drie hoog in een kamer vol met boeken. We hadden een supervisiegesprek en ik weet niet meer of de vraag precies zo gesteld was, maar zo is ze met me meegereisd. De vraag opende een perspectief naar het ándere verhaal, dat ondergesneeuwd lag onder neerslachtige gevoelens. De vraag bracht me weer in verbinding met constructieve acties en vertrouwensbronnen in mijn werk en context.