Sinds 2017 doet lector Martine Noordegraaf vanuit de CHE, samen met haar team van onderzoekers en o.a. het Leger des Heils en gezinshuis.com, onderzoek naar wat jeugdigen nodig hebben in hun relaties met gezinshuisouders, ouders en verdere familie. Dit onderzoek kreeg de naam ‘Jouw Gezin, Mijn Zorg?’ en onderzocht hoe het komt dat het soms wel lukt in gezinshuizen om ouders een plek te geven en soms niet. Het antwoord daarop is eigenlijk heel simpel: het gaat goed, als zowel de gezinshuisouders als de ouders elkaar belangrijk vinden voor de opvoeding en er samen aan werken om de relatie goed te houden. Daarbij is het cruciaal dat de organisatie waar de gezinshuisouders bij zijn aangesloten de samenwerking begeleidt en het regelmatig onderwerp van gesprek maakt.
Een voorbeeld van zo’n goede samenwerking, zijn Bianca (moeder van Jamy, 18) en gezinshuisouders Christiaan en Ilse. Sinds anderhalf jaar woont Jamy in het fasehuis op het erf bij Ilse en Christiaan. Daar werkt ze aan haar zelfstandigheid, onder begeleiding van Ilse en Christiaan. Bianca: “Jamy is zo gegroeid sinds ze bij jullie woont! Vanuit jeugdzorg was ik eerst wantrouwig, maar ik word door jullie overal bij betrokken en daarom durf ik mijn dochter met een gerust hart aan jullie over te laten. Ik heb echt het gevoel dat we een team zijn, dat we het samen doen.”
Vertrouwen
De hechte samenwerking werd geboren uit een moeilijke situatie. Want toen Jamy net bij Ilse en Christiaan kwam wonen, ging haar oma naar een hospice. Enkele weken later zou ze overlijden. Voor Jamy een verdrietige tijd. “We kenden elkaar toen nog nauwelijks,” reageert Ilse. “Maar door deze droevige situatie heen, raakten we verbonden en ontstond onze mooie samenwerking. We waren blij dat we bij de begrafenis mochten zijn. Je betrok mij zelfs bij de bespreking met de dominee over hoe de begrafenis zou gaan. Ik kreeg zoveel vertrouwen van jou!”
Veel steun
Bianca en Ilse hadden afgesproken dat Ilse het aan Jamy zou vertellen als haar oma overleden was. “Aan jou kon ik dat overlaten,” herinnert Bianca zich. “Ik wist dat jij dat op een goede manier zou doen. Jamy heeft veel steun aan jullie gehad in die periode, maar jullie waren er ook echt voor mij.”
Bespreekbaar
Dat wederzijdse vertrouwen bleef. En als er vertrouwen is, is er veel bespreekbaar. Bianca: “Ik durf ook te bellen als het niet goed gaat en ik wil overleggen. Jamy heeft bijvoorbeeld wel eens geklaagd over Christiaan. Toen heb ik het gelijk in de groep gegooid. Daarna hebben we het goed uitgepraat. Jullie hebben jullie verhaal gedaan en toen begreep ik hoe het zat.”
Respect
Ilse en Christiaan hebben op hun beurt veel respect voor de manier waarop Bianca haar dochter los kan laten aan de zorg van andere mensen. “Als ouders weten we hoe moeilijk dat is,” zegt Ilse. “maar het lukt jou. Daarnaast ben je recht door zee, bij jou weten we altijd dat je meent wat je zegt. Maar je stelt je ook kwetsbaar op en staat open voor hulp. Je bent heel attent, spreekt ook je waardering uit of staat met een doosje chocola voor de deur. Door jouw houding kan Jamy zich goed ontwikkelen op school en werk. Ze heeft heel veel aan jou, je bent voor haar een veilige plek. Dat mag je weten en gaan voelen.”
Co-ouderschap
Om uithuisplaatsing van een gezin in een pleeggezin of een gezinshuis goed te laten verlopen, is er bijna een vorm van co-ouderschap nodig. De vertrouwensrelatie tussen Bianca en Christiaan en Ilse, is niet vanzelfsprekend. Daar is vaak voor beide kanten goede begeleiding bij nodig. Maar uit onderzoek en ervaring is inmiddels bekend dat het voor kinderen vaak het beste is als er een goede relatie is met de biologische ouders of familie. Dan kunnen wonden uit het verleden het beste helen.
Het project ‘Jouw Gezin, Mijn Zorg?’ heeft een nieuwe manier van werken opgeleverd: ‘De relationele route tot gedeeld opvoederschap’. Dat is een aanpak waarbij de ouder een plek heeft vanaf het moment van uithuisplaatsing tot de afronding van een plaatsing. In deze aanpak worden zowel ouders als gezinshuisouders begeleidt bij de opvoeding en leren ze om goed samen te werken. Gezinshuisouders worden hierin geschoold, een ambulant hulpverlener maakt hier tijd voor en bespreekt thema’s als ‘omgaan met de uithuisplaatsing, relationele vaardigheden inzetten bijvoorbeeld in WhatsApp gesprekken, traumasensitief werken met ouders’. De gedragswetenschapper monitort of de samenwerking goed verloopt en of er voldoende begeleiding bij is.
Het Leger des Heils heeft het afgelopen jaar in drie casussen op deze manier gewerkt en is blij met wat dit oplevert. Gedragswetenschapper Emily Nap: we ontdekten dat we heel veel winst kunnen behalen in het bespreekbaar maken van de samenwerking en dat ouders zich hierdoor enorm gezien voelen. Dit komt hun relatie met hun kind echt ten goede. We denken dat we door deze manier van werken plaatsingen beschermen tegen breakdown’. Op www.gedeeldopvoederschap.nl is meer te lezen over de uitkomsten van het onderzoek ‘Jouw Gezin, Mijn Zorg?’ en over ‘De relationele route’.