Op donderdag 16 januari startte op de Christelijke Hogeschool Ede (CHE) het RAAK-project 'Zorgen in de familie. Het versterken van familieplaatsingen in pleegzorg’. Samen met Jeugdformaat, Leger des Heils, EntreaLindenhout, de Haagse Hogeschool, Hogeschool Arnhem en Nijmegen en de Rijksuniversiteit Groningen onderzoekt de CHE de komende twee jaar hoe familieplaatsingen in pleegzorg versterkt kunnen worden.

RAAK-onderzoek
RAAK-publiek-onderzoek richt zich op vragen uit de publieke sector, waarbij hogescholen en publieke partijen in een consortium samenwerken aan praktische oplossingen. Naast bovengenoemde partners werkt de CHE – als initiatiefnemer en penvoerder – samen met de Erasmus Universiteit Rotterdam, Universiteit Gent, gemeente Barneveld, Nederlands Jeugdinstituut, Nederlandse Vereniging voor Pleegouders, pleegzorg.nl, William Schrikker Gezinsvormen en Stichting Belangenbehartiging Pleeggrootouders Nederland.
Het aantal familieplaatsingen in pleegzorg groeit. Bij deze vorm van pleegzorg wordt een kind opgevangen door een vertrouwd familielid, zoals een grootouder of tante. Uit eerdere studies blijkt de kracht van deze plaatsingen, zoals stabiliteit en vertrouwdheid voor het kind. Tegelijkertijd kunnen zich familiaire spanningen en loyaliteitsproblemen voordoen. Het onderzoek richt zich op hoe pleegzorgprofessionals familieplaatsingen beter kunnen ondersteunen, zodat het kind loyaal mag zijn naar wie voor hem of haar belangrijk is. Hierbij wordt ook gebruikgemaakt van inzichten uit de Contextuele Benadering en creatieve onderzoeksmethoden.
Belang van het onderzoek
Danielle van de Koot, associate lector Pleeg- en Gezinshuiszorg bij de CHE, benadrukt het belang van het onderzoek:
“Wanneer een kind in pleegzorg komt, dan is dat meestal bij een gezin dat het kind nog niet kent. De pleegzorgorganisatie koppelt een kind aan een pleeggezin uit hun bestand. Het is echter ook mogelijk dat een kind bij een gezin komt dat het al van tevoren kent, bijvoorbeeld bij grootouders, ooms en tantes of iemand van school. Deze vorm van pleegzorg – netwerkpleegzorg – heeft de voorkeur, ook volgens het Kinderrechtenverdrag, omdat een kind dan bij vertrouwde mensen op een vertrouwde plek kan opgroeien. Momenteel is 46% van de pleegzorg in Nederland netwerkpleegzorg, en dit aandeel groeit. In Vlaanderen bijvoorbeeld is dit 70%. Netwerkplaatsingen zijn vaak stabieler. Een bijzondere kracht is de liefde, zorg, trouw en volharding van de familiepleegouders. Ze vinden het vaak vanzelfsprekend om voor het kind te zorgen. Maar familiepleegouders hebben soms beperkte toegang tot zorg en middelen. Ook kunnen er spanningen zijn in de familie. Het huidige systeem is vaak gericht op bestandspleegzorg en sluit daardoor niet altijd aan bij netwerkpleegzorg, terwijl die steeds belangrijker wordt.”
Bij netwerkpleegzorg is de plaatsing vaak al begonnen voordat een pleegzorgwerker betrokken raakt. Het kind logeert bijvoorbeeld al bij een tante. Er is een dringende behoefte om de begeleiding beter toe te spitsen op netwerkpleegzorg. “Met dit onderzoek willen we een verbeterslag maken in de ondersteuning van netwerkpleeggezinnen.”
“In dit project focussen we specifiek op familieplaatsingen, omdat juist daar relaties onder druk kunnen staan. Een kind kan in een loyaliteitsconflict raken. Bij de CHE hebben we veel expertise op het gebied van familierelaties en loyaliteit, onder andere door onze onderzoeken en master Contextuele Benadering. Het begrip ‘loyaliteit’ wordt veel gebruikt in de jeugdzorg, maar er is weinig onderzoek naar gedaan en er worden op grond van dit begrip soms tegengestelde beweringen gedaan.”
Doelen van het onderzoek
Het project beoogt inzicht te bieden in de ervaringen en behoeften van pleegkinderen, ouders, pleegouders en pleegzorgwerkers tijdens familieplaatsingen. Dit moet leiden tot een toolkit en/of werkwijze waarmee pleegzorgwerkers familieplaatsingen beter kunnen ondersteunen, met als doel meer stabiliteit en duurzaamheid.
Van de Koot licht toe: “We willen weten hoe pleegkinderen, hun ouders en familiepleegouders de onderlinge band ervaren. Wat maakt dat een kind loyaal kan zijn naar zowel de ouders als familiepleegouders, of juist niet?”
Ze besluit: “De behoefte aan meer kennis over pleegzorg binnen families, en meer praktische handvatten en werkwijzen, valt goed samen met de kennis die wij als CHE al in huis hebben als het gaat om gezinnen begeleiden en een contextueel begrip als ‘loyaliteit’. We hopen hiermee de pleegkinderen, hun gezinnen en het werkveld echt van dienst te zijn. Tegelijkertijd verdiepen we onze eigen kennis hierover en leren van onze partners. We kijken ernaar uit om samen dit belangrijke onderzoek uit te voeren.”
Voor meer info: mail naar pleegengezinshuiszorg@che.nl