Lectoraten van de CHE zijn verbonden met het onderzoeksprofiel De kracht van relaties. In deze blogreeks reflecteren lectoren, een keer per maand bij toerbeurt, op de kracht van relaties vanuit hun eigen onderzoeksgebied. Robert van Putten, lector Bezieling & Professionaliteit, verzorgt de aftrap.
Heel elementair kan je een professional omschrijven als iemand die beroepsmatig een vak uitoefent. Zij/hij is geen amateur, maar heeft vaktechnische scholing ondergaan, de laatste wetenschappelijke inzichten verwerkt en is er een substantieel deel van zijn week mee bezig. Lange tijd was het ideaalbeeld bovendien dat de professional een neutraal en onafhankelijk expert is, die zich waardenvrij en belangeloos aan haar/zijn vak kan wijden.
De afgelopen decennia is dit ideaalbeeld flink verbouwd. We zijn gaan spreken over ‘reflective practitioners’ (Schön), over ‘normatieve professionalisering’ (Künneman) en over ‘professionele identiteit’ (Ruiters). De professional is niet langer iemand die slechts kennis toepast, laat staan waardenvrij handelt. De CHE heeft deze wending met instemming begroet. We hechten in ons beroepsonderwijs aan reflectie, waarden en zingeving.
Relationele professionals
CHE-onderzoek heeft, als ik het goed zie, nog een andere wending op het oog in het denken over professionaliteit. Daar hint het onderzoeksprofiel De kracht van relaties op. Daarin wordt de mens als relationeel wezen beschreven: wij leven in relaties en kunnen tot bloei komen in harmonieuze relaties en sociale verbanden. Praktijkgericht onderzoek moet daaraan bijdragen. De centrale vraag in het onderzoeksprofiel luidt dan ook: “Hoe kunnen professionals door het versterken van relationele verbanden bijdragen aan het bouwen van een gezonde samenleving waarin mensen een betekenisvol bestaan kunnen leiden?”
Het laat zich raden dat dit een ander type professionaliteit vereist. Als versterken van relaties het doel is, dan gaat het oude ideaalbeeld van de professional als autonoom expert mank. Maar je bent er ook niet met een professional die kan reflecteren en zijn eigen identiteit scherp heeft (al zijn die kwaliteiten wél cruciaal voor het versterken van relaties). Wat we nodig hebben zijn professionals die relationeel kunnen werken, noem ze ‘relationele professionals’. Verbinding, afstemming, interdependentie, nabijheid, gedeelde verantwoordelijkheid en wederkerigheid zijn dan centrale trefwoorden.
Het bevorderen van relationele professionaliteit gaat niet vanzelf. In de cultuur en in organisaties kunnen tal van barrières aanwezig zijn. Het gebrek aan tijd is zo’n barrière. Met een beetje tijdsdruk is weinig mis, maar wanneer het regime van de kloktijd te sterk regeert, dreigen relaties tussen professional en cliënt, maar ook tussen professionals onderling in de verdrukking te komen.
Afgelopen decennia domineerde in (semi)publieke organisaties het neoliberale mens- en maatschappijbeeld. Inmiddels door velen verfoeid, maar hardnekkig verankerd in handelingspatronen. Ook dit is zo’n barrière voor relationele professionaliteit, want het legt de nadruk op competitie, wantrouwen en flexibiliteit.
'Neosociaal' denken na neoliberalisme
Onderzoek naar relationele professionaliteit gaat voor mij daarom óók over het agenderen van barrières (en positiever: voorwaarden) in cultuur en organisaties. Precies op dit punt lijkt het maatschappelijk tij te keren. Inmiddels wordt ook in de politiek het neoliberalisme Kamerbreed afgewezen, er lijkt geen partij vóór het neoliberalisme meer te vinden.
Het discours is de afgelopen paar jaar echt gekanteld: coöperatie, gemeenschapszin, samenhang en versterking van de publieke zaak zijn breed gedeelde trefwoorden. Al blijft ook dit oppassen geblazen: voor je het weet schieten we van individualisme in collectivisme. Een relationeel perspectief zoekt een middenweg, wat ik eerder ‘neosociaal’ denken heb genoemd.
Boeiend is daarom de nieuwe politieke partij van Pieter Omtzigt: Nieuw Sociaal Contract. Dat zet volop in op het herstel van de relatie tussen overheid en burger en zoekt naar de juiste institutionele voorwaarden. Minstens zo interessant is het dat deze beweging zijn uitgangspunt neemt in een ander mensbeeld: het ‘personalisme’, een filosofische stroming die de mens nadrukkelijk als relationeel wezen ziet.
Wat je verder ook vindt van de man, de partij, de standpunten: een relationele wending in het politieke krachtenveld zal vroeg of laat leiden tot relevante beleidswijzigingen voor de aansturing van tal van sectoren waarin professionals werken. Hoe dat vorm kan krijgen is dan weer een mooie vraag voor praktijkgericht onderzoek.