“Ik ben Anja Evertsen, vierdejaarsstudente. Zo’n beetje richting het eind van mijn studie kan ik zeggen dat je met de opleiding Social Work een stevige basis meekrijgt, waar je allerlei kanten mee op kunt. Omdat de CHE goed bekend stond, heb ik gekozen voor deze hogeschool. Want ik wilde graag goed opgeleid worden!
Uitgelokt
In vier jaar studie ben ik behoorlijk veranderd. Vooral mijn stagejaar heeft dat erg uitgelokt. Ik was eerst wat afwachtend. Dacht vaak: laat anderen het maar eerst proberen, dan kijk ik gewoon. Maar mijn stagebegeleider zei regelmatig: ‘Ik zie je wel denken, maar je zegt niks!’. Dat heeft me geholpen. Ik heb geleerd dat ik wél wat te zeggen heb en ben daardoor echt opgebloeid.
Houvast
In je stage merk je ook hoeveel je in de eerste paar jaren hebt geleerd. Je bent zelf het materiaal waarmee je werkt. Dus je moet jezelf goed leren kennen. Hoe zit jij in elkaar? Hoe werk jij? Waar liggen je grenzen? Met zulke reflectievragen start je meteen in jaar 1. In het tweede jaar zoom je in op wat jouw rol is in een groep. En wat de invloed van jouw leven tot nu toe is op hoe je op dit moment bent en dingen aanpakt. Veel dingen die je leert, sla je op en neem je onbewust mee. Toen tijdens mijn stage een man psychotisch werd en dacht dat mensen hem dood wilden hebben, paste ik toe wat ik had geleerd. Zo kon ik hem weer naar het hier en nu brengen en rustig laten worden. De kennis die ik op de CHE had opgedaan, kon ik in zo’n heftige situatie toepassen. Dat gaf veel houvast!
Eigen verhaal
In de tweede helft van de opleiding kies je voor een uitstroomprofiel. Daarmee specialiseer je je in een bepaald terrein van het sociaal werk. Je kunt kiezen uit: Welzijn & Samenleving, Jeugdzorg en Pedagogiek, Gehandicaptenzorg en Geestelijke Gezondheidszorg. Zelf heb ik voor het laatste profiel gekozen. Het mooie in de lessen vind ik dat de nadruk ligt op hoop en herstel. Ook voor mensen die compleet ontregeld en in de war zijn, is er perspectief. Natuurlijk kunnen mensen terugvallen. Maar als je iemands proces bekijkt helemaal vanaf het begin, zijn er vaak toch stapjes vooruit. Het is super belangrijk om aan te sluiten bij de persoon met wie je optrekt. Want iedereen is uniek en heeft zijn eigen verhaal en benadering. Eerst dacht ik: het is allemaal één hoop. Maar je kunt mensen met autisme en borderline bijvoorbeeld totaal niet op dezelfde manier behandelen. Met ieder mens moet je op een eigen manier contact maken.
Omgeving
In jaar 4 heb je een half jaar vrije studieruimte. Die mag je invullen met wat voor jou belangrijk is om nog te leren. Zelf volg ik een minor aan een andere hogeschool in Nederland. Dat zou ik iedereen aanraden! Je leert heel veel van een poosje studeren in een andere omgeving. Mensen kunnen namelijk heel verschillend denken en heel diverse achtergronden hebben. Dat kom je ook tegen in de praktijk waar je later gaat werken. Het is leerzaam om daar iets van mee te maken. Wat ik wel merk, is dat die hogeschool zo groot is dat je er minder wordt herkend. Dat is hier in Ede wel anders: docenten weten vaak precies waar je in je studie zit en zijn benieuwd hoe het met je gaat.
Keihard
Wanneer je absoluut Social Work moet komen studeren? Als je een keiharde doorzetter bent en houdt van uitdagingen. Mensen zijn niet altijd makkelijk om mee te werken. Je kunt een stoel naar je hoofd krijgen, iemand kan exploderen. Maar als je mensen uit de put wilt helpen en er voor hen wilt zijn, hoe het ook met hen gaat: dan is Social Work echt iets voor jou.”