Je hebt je aangemeld voor de Master Contextuele Benadering, maar voldoet niet aan de vereiste toelatingscriteria. Je hebt wel een opleiding op ten minste bachelorniveau, maar niet in de sociale wetenschappen of een daarmee vergelijkbaar veld. Dit instroomprogramma is ervoor bedoeld om je kennis, inzicht en vaardigheden bij te brengen die niet of onvoldoende deel hebben uitgemaakt van jouw opleiding.
Dit instroomprogramma bestaat hoofdzakelijk uit thuisstudie. Het doel van dit programma is bekend te raken met het veld van de sociale wetenschappen en de context waarbinnen de contextuele benadering van betekenis kan zijn.
Het programma bevat de volgende onderdelen:
- Literatuurstudie met eindtoets
- Voorsupervisie
Houd er rekening mee dat dit programma een tijdsduur heeft van zo’n vijf á zes maanden, uiteraard mede afhankelijk van de snelheid waarmee je de literatuur kunt verwerken en de frequentie van de supervisie. Wat dat laatste betreft ben je ook afhankelijk van de beschikbaarheid van de supervisor.
Wil je in september met de Master Contextuele Benadering starten, dan moet de opdracht die aan dit programma is verbonden uiterlijk 15 augustus zijn ingeleverd. Zodat voor aanvang van de Master bekend is of je mag starten. Afhankelijk van de beoordeling van dat verslag word je wel of niet toegelaten.
Studie-eigenschappen
-
Kosten
Het instroomprogramma kost € 1020,- ongeacht de uiteindelijke beoordeling. Dit bedrag is exclusief kosten voor de voorsupervisie en literatuur.
De kosten moeten worden voldaan voorafgaand aan de start van het instroomprogramma.
Opleidingsinformatie
De literatuurstudie betreft de volgende onderwerpen*:
- Methodisch handelen
- Psychologie, ontwikkelingspsychologie en psychiatrie
- Gespreksvaardigheden
- Werken met APA
- Onderzoeksvaardigheden (indien geen onderdeel geweest van eerdere opleiding)
* Als je meent dat één of meerdere van de bovengenoemde onderdelen voldoende in je vooropleiding aan bod zijn geweest, stem dat dan af met de coördinator Aanmelding.
Bestudeer de volgende boeken**:
Methodisch handelen:
- Saveneije, A., van Lawick, J. & Reijmers, E. (2018). Systemisch werken. Een relationeel kompas voor hulpverleners. Utrecht: De Tijdstroom. ISBN 9789058983169
Of: van Mameren-Broers, S. (red). (2018). Systeemgericht werken in sociale beroepen. Amsterdam: Boom. ISBN 978 90 244 0787 3 - Van Heusden, A. & van den Eerenbeemt, E.M. (2006). Balans in beweging. Ivan Boszormenyi-Nagy en zijn visie op individuele en gezinstherapie. Hilversum: de Toorts. ISBN 9789060206508
- Kuiper, J. & Zijsling, P. (2020). Methodisch handelen inzichtelijk. Amsterdam: Boom. ISBN 978 90 244 0920 4
Psychologie, ontwikkelingspsychologie en psychiatrie
- Rigter, R. (2008). Het palet van de psychologie. Stromingen en hun toepassingen in hulpverlening en opvoeding. Bussum: Coutinho.
- Van Bemen, L. & Ekelschot, M. (2018). Ontwikkelingspsychologie. Groningen: Noordhoff. ISBN 9789001866709
- Van Deth, R. van (2015). Psychiatrie. Van diagnose tot behandeling. Houten: Bohn Staffleu van Loghum.
Gespreksvaardigheden
- Terlouw, H. & Visser, B. (2017). Relaties hanteren. Beroepshouding en vaardigheden in woord en beeld. Amersfoort: ThiemeMeulenhoff. ISBN 9789006105315
Onderzoeksvaardigheden
- Doorwaard, H. & Kil, A. (2019) Praktijkgericht kwalitatief onderzoek. Een praktische handleiding. Amsterdam: Boom. ISBN 9789024425921
De voorsupervisie houdt in een supervisiereeks van minimaal 10 zittingen van 1 uur, bij een LVSC geregistreerde supervisor. Het ICB kan eventueel namen van supervisoren aandragen.
Tevens dien je ter voorbereiding op de supervisie het volgende boek te bestuderen:
- De Haan, E. & Regouin, W. (2017). Supervisie. Gids voor supervisanten. Assen: Koninklijke van Gorcum.
Hoewel dit instroomprogramma een docent-arm karakter heeft, zijn er drie begeleidingsmomenten gepland. Deze begeleidingsmomenten zullen in principe via Teams (een beeld-bel applicatie) plaatsvinden. De begeleidend docent zal je uitnodigingen daarvoor sturen.
Begeleidingsgesprek 1:
Dit gesprek vormt de aftrap van dit programma. Er wordt vanuit gegaan dat je het instroomprogramma goed hebt bestudeerd: je hebt je verdiept in de literatuurstudie en de titels die je in dat verband wilt gaan bestuderen.
Ook heb je nagedacht over een supervisor en bij voorkeur ook al een afspraak gemaakt. Je bespreekt met de docent hoe je het gaat aanpakken en je bereidt je ook voor op de vragen die je wilt stellen.
Duur van het gesprek: max 0,5 uur.
Begeleidingsgesprek 2:
Dit gesprek vindt plaats halverwege het programma. Dus als je ongeveer 5 supervisies hebt gehad en ook goed op schema ligt met je literatuurstudie.
Twee weken voor dit 2e begeleidingsgesprek moet je als tussentijdse toets een voortgangsverslag indienen bij de begeleidend docent. Dat verslag moet helderheid verschaffen over je voortgang betreffende bovengenoemde toetsingsonderdelen 1 t/m 4, alsmede een verslag van wat de supervisie (5) jou heeft opgeleverd aan inzichten en leerpunten.
Verder verzamel je voor dit gesprek de vragen en onduidelijkheden die je aan de docent voor wilt leggen en inventariseer je onderwerpen waar je met de docent over wilt spreken. Dat kan gaan over de inhoud van wat je bestudeert, maar ook over het proces zelf.
Duur van het gesprek: 1 uur.
Begeleidingsgesprek 3:
Dit is het afrondende gesprek. In dit gesprek krijg je de beoordeling van je ingediende opdracht. Zorg dus dat je minimaal 2 weken voor dit gesprek de volledige opdracht naar de docent hebt gestuurd.
De opdracht wordt beoordeeld met een O(nvoldoende), V(oldoende), of een G(oed).
Met een onvoldoende beoordeling kun je niet worden toegelaten tot de Master Contextuele Benadering.
Duur van het gesprek: 1 uur.
Ter afsluiting van dit programma maak je een samenvattend verslag. In dat verslag verwijs je in de tekst naar relevante literatuur en wel volgens APA 6. Ook voorzie je het verslag van een lijst ‘gebruikte literatuur’.
Het verslag is een inzichtelijke samenvatting van, en reflectie op wat je geleerd hebt, onderscheiden naar:
- Een profiel van jezelf als professional in het werkveld waarin je werkt / wilt werken, inclusief voorkeuren, capaciteiten en leerpunten. Max 1 A4.
- Een samenvattende beschrijving van de diverse methoden en vakgebieden die je bestudeerd hebt. Max 6 A4.
- Een persoonlijke reflectie op deze methoden en vakgebieden, gerelateerd aan je eigen praktijk. Max 2 A4.
- Een plan voor een onderzoek naar een bepaald aspect uit jouw werkveld, bestaande uit: aanleiding, Onderzoeksvraag, doelgroep, toe te passen onderzoeksmethode(n), wijze van analyse en verwachte uitkomst. Max 2 A4.
- Supervisieverklaring van de supervisor.
Halverwege het traject maak je al een tussentijdse toets. Die wordt besproken in begeleidingsgesprek 2. Dat kan je helpen bij het maken van de uiteindelijke toets.
Bij voldoende beoordeling van de eindtoets ontvang je een certificaat waarop de diverse onderdelen staan benoemd. Dat certificaat geeft je toegang tot de Master Contextuele Benadering.
Criteria voor beoordeling van de eindtoets:
- A. Je laat zien dat je een helder beeld hebt van jezelf als professional binnen het beroepsveld van sociaal agogisch werken. Daarin verwerk je de ontwikkeling die je daar gebracht heeft, alsmede de leerpunten die nog aandacht behoeven. Een procesverslag van de supervisie maakt daar deel van uit.
- B. Je maakt duidelijk dat je thuis bent in de diversiteit van vakgebieden en modaliteiten binnen het domein van het sociaal agogisch handelen en verbindt dit met- en past deze toe op je eigen specifieke vakgebied en/of functie. Je laat tevens zien dat je in staat bent je kritisch te verhouden tot ontwikkelingen binnen je eigen vakgebied en het bredere veld van sociaal agogisch handelen.
- C. Je ontwerpt een kwalitatief onderzoeksplan inzake probleem of vraagstelling vanuit je eigen vakgebied. Je beargumenteert de reden en relevantie van dat onderzoek, belicht en beargumenteert de dataverzamelingsmethode die je gaat toepassen, alsmede de beoogde onderzoeksmethode ten behoeve van de analyse. Tenslotte schets je op welke wijze de bevindingen uit dit onderzoek je vakgebied kunnen verrijken.
Criteria voor beoordeling van de tussentijdse toets:
Je laat zien dat de criteria A t/m C ruimschoots voldoende behaald zijn, gerekend naar het feit dat de helft van de beschikbare tijd voor dit proces ook is verstreken.
Als door omstandigheden bij aanvang van de Master de supervisie nog niet is afgerond, bestaat in sommige situaties de mogelijkheid alsnog te starten met de Master, als;
- de supervisie na minimaal 5 sessies is beoordeeld is als voldoende, en
- de literatuuropdracht geheel is afgerond en minimaal als voldoende is beoordeeld, en
- de coördinator toelating, de coördinator van de Master en de begeleider van het instroomprogramma unaniem besluiten dat toelating geoorloofd is. Het door hen genomen besluit is niet voor ontvankelijk voor beroep.