Betrokkenen uit het onderwijs gingen op vrijdag 20 september in gesprek aan de Onderwijstafel op de Christelijke Hogeschool Ede (CHE) over de verbinding tussen onderwijssectoren. Hoe kunnen we werken aan permanente educatie door toelatingscriteria minder bepalend te laten zijn bij overgangsmomenten en door minder te differentiëren. De CHE nam hiervoor het initiatief vanuit de lerarenopleiding basisonderwijs.
Alice Vermaat, taal- en letterkundige en opleidingsdocent taalonderwijs, start de ochtend met de constatering dat alle betrokkenen het snel eens zijn over het waartoe van het onderwijs. “We willen allemaal dat onze leerlingen met voldoende kennis en vaardigheden zich kunnen handhaven in onze democratische samenleving. Hoewel we het goed doen in het onderwijs, zijn er echter haarscheurtjes waar te nemen. Door de inrichting van ons huidige gedifferentieerde onderwijs kunnen wij, ongewild, bijdragen aan sociale segregatie. Vroegtijdige selectie na de basisschool en in de onderbouw van het voortgezet onderwijs doen met name aan kansarme kinderen en de zogenaamde laatbloeiers geen recht.” Vermaat geeft in haar keynote aan dat de overgangsmomenten in ons onderwijssysteem kwetsbaar zijn. Met name mbo-studenten ervaren dat zij onvoldoende zijn toegerust op het hbo. Toelatingstoetsen worden vaak als voorspeller gezien van studiesucces. Vermaat: "We zien echter dat betrokkenheid, motivatie en 'sense of belonging' de bepalende factoren zijn voor studiesucces.”
Hokje
Ellen Aanen, psycholoog en opleidingsdocent onderwijskunde, gaat verder in op een aantal thema's rond doorgaande leerlijnen. Ze deelt de observatie van Martens dat als je als leerling eenmaal in een hokje van een onderwijsvorm komt, overstappen naar een hoger onderwijsniveau moeilijker wordt. Aanen: “Belangrijk is dat we ook aandacht geven aan de leeridentiteit van kinderen. Welk beeld heeft het kind van leren en van zichzelf als lerende? De boodschap die we geven met onze feedback moet gericht zijn op een positieve ontwikkeling van dat zelfbeeld. De wijze waarop we onze leerlingen groeperen kan van invloed zijn op het zelfvertrouwen en de prestaties. Het gaat om wat je beoogt met je onderwijsvorm”. Aanen belichtte ook ontwikkelingsverschillen tussen jongens en meisjes. “Er is mogelijk een categorie jongens die wordt onderschat in het huidige schoolsysteem.”
Netwerk
Jannette Meiling, directeur van de Opleiding Leraar Basisonderwijs van de CHE, vindt de verbinding tussen basis- en voortgezet onderwijs belangrijk: “Het primair onderwijs staat niet meer op zichzelf, maar staat in verbinding met de voorschoolse educatie en het voortgezet onderwijs. Ook zien we dat onze studenten leerkracht worden in de onderbouw van het voortgezet onderwijs. De bedoeling van deze Onderwijstafel is in de eerste plaats ontmoeting en uitwisseling van kennis en ervaringen rond thema’s die het onderwijs bezighouden, zoals het wegnemen van drempels en het werken aan doorgaande lijnen. Een initiatief als het 10-14 onderwijs kan hierin voorzien.
Ook constateren we dat de inhoudelijke aansluiting tussen PO en VO beter kan en het contact tussen opleidingen van belang is.” Een aantal deelnemers aan de Onderwijstafel benadrukte de behoefte aan vrijheid en vertrouwen vanuit de overheid voor scholen om hun onderwijs zelf vorm te geven. Aan het eind van de ochtend onderstreepten deelnemers dat het met elkaar voeren van de dialoog over verbetering van aansluiting PO-VO belangrijk is.