Waar lopen zorgprofessionals tegenaan? En wat is er nodig om arbeidsmarktproblemen in de zorg op te lossen? Daar spraken studenten, docenten, medewerkers en bestuurders van zorginstellingen maandag 6 januari bij de CHE over met minister Hugo de Jonge.
In een open gesprek kwamen tal van dilemma’s en uitdagingen uit de praktijk aan bod. Zo vertelde de net afgestudeerde Elianne Zandwijk dat ze geen vaste baan kan vinden in de jeugdzorg, omdat jeugdzorgorganisaties door onzekerheid over financieringen niet kunnen beloven dat ze structureel werk voor haar hebben. Ze ziet dat een deel van haar klasgenoten daarom kiest om in een andere sector aan de slag te gaan.
Het zou kunnen helpen als organisaties en instellingen samenwerken om personeel voor de sector te behouden, opperde wethouder Hester Veldman van de gemeente Ede. Bijvoorbeeld door een poule in te richten van waaruit medewerkers voor verschillende werkgevers kunnen werken. Dat biedt jongeren zoals Elianne zekerheid en zorgorganisaties flexibiliteit.
Meer instroom
Ook Mirjam van ‘t Veld, voorzitter Raad van Bestuur van Ziekenhuis Gelderse Vallei, zag wel wat in zo’n slimme constructie. Zij ziet dat jongeren op zoek zijn naar afwisseling in hun loopbaan, terwijl het in de zorg nog gebruikelijk is dat je je specialiseert. “In het belang van de zorg moeten we ontschotten. Laten we kijken of ouderenzorg, wijkverpleging, gehandicaptenzorg en ziekenhuizen de handen ineen kunnen slaan, waardoor medewerkers een tijdje bij ons allemaal kunnen werken.”
Hoe krijgen we meer jongeren enthousiast voor de wijkverpleging, wilden Marga van Bemmel en Gaby Slappendel van Icare weten van de minister en de aanwezigen in de zaal. CHE-student Ester tipte dat zij enthousiast werd toen ze tijdens een stage zag dat er in de wijk meer wordt geboden dan basiszorg. En Jelle vertelde over zijn inwerktraject bij Opella, waar hij twee maanden begeleid wordt door een ervaren wijkverpleegkundige.
Cao’s gelijktrekken
Paulien Navest, recruiter bij gehandicaptenzorgorganisatie Sherpa, haakte in op de discussie door te vertellen over haar uitdagingen om zij-instromers aan het werk te krijgen in de zorg. Die willen graag zinvol werk doen en beschikken over veel levenservaring. Alleen een aanbod om te beginnen voor een startsalaris is dan niet echt aantrekkelijk.
Minister De Jonge stipte aan dat hij niet gaat over cao’s, maar dat hij het wel zou toejuichen als de verschillende cao’s in de zorg meer naar elkaar toe groeien waardoor zorgprofessionals makkelijker kunnen switchen van sector. Ook brak hij een lans voor minder marktwerking in de zorg.
“De zorg is geen markt en gaat dat ook nooit worden. Het is een publiek domein met publieke randvoorwaarden, die we af en toe moeten herijken. Ik wil minder concurrentie en meer samenwerking. Neem bijvoorbeeld de wijkzorg. Daar rijden, zeker in de steden, nu zoveel zorgorganisaties rond. Ik wil terug naar één team, met een wijkverpleegkundige die écht bij de wijk hoort en de mensen en de huisarts kent.”
Grootste uitdaging
Minister de Jonge was bij de CHE op uitnodiging van Westerduin Talent en de hogeschool. Maarten Westerduin, directeur van Westerduin Talent, vroeg hem naar zijn grootste uitdaging. “We hebben een geweldig mooi zorgstelsel in Nederland, maar we zijn niet klaar voor wat er de komende twintig jaar op ons af komt”, reageerde De Jonge.
Om vervolgens een aantal zorgwekkende statistieken aan te halen. “Het aantal 80+’ers gaat keer 2, het aantal 90+’ers keer 3 en het aantal 100+’ers keer 4. Het aantal mensen met dementie keer 2 en het aantal chronisch zieken keer 1,5. Nu al werkt 1 op de 7 mensen in de zorg. Als we de dingen blijven doen zoals we ze doen, wordt dat 1 op de 4. Dat kan niet. Daarom moeten we de zorg anders organiseren.”
Meer samenwerking
Dat willen we graag, klonk het uit de zaal. Maar het systeem is log en traag, we lopen tegen muren en bureaucratie aan. “Geef ons support”, pleitte Harmen van Wijnen, voorzitter College van Bestuur van de CHE na een verhaal over het verbeteren van aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt en nieuwe opleidingen, gericht op zij-instromers.
Minister De Jonge benadrukte tot slot dat er heel veel al kan, ook zonder ingrijpen van Den Haag. “Wat lukt er niet als je de handen ineen slaat als werkgevers om samen een arbeidsmarktpoule in te stellen? Wat gebeurt er als je met de bonden het gesprek aangaat over de cao’s? Of met de gemeente om meer ruimte te creëren voor het inwerken van jonge zorgmedewerkers? Vaak is de wet niet het probleem. En is iets niet mogelijk wat je echt wilt, dan ben ik bereid om naar elk individueel voorbeeld te kijken.”
Vervolggesprek
Maarten Westerduin sloot de bijeenkomst af met de vraag of zorgorganisaties openstaan voor samenwerking rond uitdagingen op de arbeidsmarkt. Dat bleek niet aan dovemansoren gericht. Tientallen aanwezigen lieten weten dat ze daar graag verder over praten. Een mooie winst van een bijeenkomst die helder zicht gaf op dilemma’s en problemen, soms een glimp van een oplossing en vooral één duidelijk inzicht: we kunnen dit niet alleen, we hebben elkaar nodig om te werken aan een gezonde arbeidsmarkt in de zorg.