Elk jaar opnieuw staan leerkrachten in het basisonderwijs voor de vraag op welke manier Goede Vrijdag en Pasen vorm moeten krijgen in het onderwijs. Vertel je als leerkracht het Paasverhaal, laat je stukken uit ‘The Passion’ zien? Of organiseer je alleen een Paasontbijt?
Persoonlijk invullingsaspect
Veel scholen hebben een praktijk ontwikkeld waarbinnen leerkrachten hun eigen weg hebben gevonden. Maar er is altijd een persoonlijk invullingsaspect. En wat zegt de vorm van een viering over de school, de leerkracht en de leerlingen?
Bijzondere uitdagingen
De lectoraten ‘Samen divers’, ‘Zingeving in nieuwe geloofsgemeenschappen’ en ‘Informele netwerken en laatmoderniteit’ hebben samen met Anneke Meester-van Laar een oriënterend onderzoek verricht naar de viering van Pasen op scholen. En daaruit blijkt dat het vieren van Goede Vrijdag en Pasen scholen en leerkrachten voor uitdagingen stelt. Het is opereren in een bijzonder krachtenveld van situationele, persoonlijke en professionele factoren. Het stelt leerkrachten daarin soms voor ‘identiteitsspanningen’.
Concrete praktijken
Er is al meer onderzoek gedaan naar dit onderwerp. Wat dit specifieke onderzoek bijzonder maakt, is dat er vooral gekeken wordt naar de concrete praktijken, het praktische vieren. Dat is gebeurd vanuit de centrale onderzoeksvraag: In hoeverre en op welk vlak ervaren leerkrachten van verschillende typen christelijke basisscholen professionele identiteitsspanningen bij de vormgeving van vieringen rondom Goede Vrijdag en Pasen op school?
Handelingsverlegenheid
Daarbij komen onderwerpen aan bod als: Hoe ga je als leerkracht op een christelijke school om met leerlingen voor wie de Bijbel niet meer automatisch relevant is? Wat betekent dat voor de viering van Pasen, hoe ga je om met handelingsverlegenheid, in welke mate pas je je aanbod aan? Maar ook: in hoeverre breng je als leerkracht je eigen specifieke geloofsopvatting mee delen van het Paasevangelie?