Ruth de Wit (1965) zag als geen ander de impact van de coronacrisis op een misschien wel vergeten doelgroep. Als jeugdverpleegkundige in het AZC heeft ze alle emoties meegemaakt. “In een asielzoekerscentrum wonen mensen uit alle culturen bij elkaar. Dat is normaal gesproken al een wereld van verschil, maar in deze crisis liep de spanning bij aanvang van de crisis soms hoog op. Er was helemaal niets voor hen.”
Met haar HBO-V opleiding op zak wilde Ruth verder studeren. Ze volgde de post-hbo International Public Health, een eenjarige deeltijdstudie. Ruth: “Dat bleek de goede basis te zijn voor mijn werk op het AZC. Ik heb daar met zoveel verschillende mensen te maken die hun eigen culturen meebrengen. Toen corona uitbrak werd dat enorm uitvergroot. Gechargeerd wilden de groep mensen uit landen met een goed beschikbare gezondheidszorg direct mondkapjes en een corona-test, terwijl een andere groep kerkdiensten organiseerden waarbij ze heel dicht bij elkaar zaten.”
Kerkdiensten
“Bij veel Syriërs lag de nadruk op het wegnemen van angst. Ze wilden eigen sanitair, testen en medicijnen, maar dat laatste was mondiaal niet beschikbaar. Na veel uitleg en gesprekken zakte de angst en ongerustheid die zich had geuit in boosheid. Bij veel Eritreeërs lag dat anders. Daar bleven we uitleggen dat fysieke afstand belangrijk is in de preventie van corona. Wat heel moeilijk is wanneer je uit een cultuur komt waar je dichtbij elkaar bent en elkaar op die manier tot steun bent en veel samen bidt. Dat heeft overigens niets te maken met intelligentie, maar wel met armoede.
Deze mensen komen uit een gebied waar gezondheidszorg niet vanzelfsprekend toegankelijk is voor iedereen. Laat staan dat er budget is voor preventie. Zij hebben de hulp en zorg van elkaar hard nodig. Religie is er sterk aanwezig, ze bidden veel voor elkaar en de wereld.”
Moeilijk met jezelf
Ruth zag heftige dingen gebeuren in het AZC in de eerste weken van de coronacrisis. De problematiek was dan ook groter dan normaal. “De grootte van het gezin bepaalt de ruimte die je ter beschikking gesteld wordt door het COA. Als Nederlanders zijn we hier allemaal verantwoordelijk voor via ons stemgedrag. Wanneer je alleen bent kom je meestal op een kamer die je moet delen met andere mensen. Dat zijn geloofsgenoten, met geluk ook landgenoten, maar die verschillen kunnen alsnog enorm zijn. Je woont met je gezin, of met anderen in één ruimte. En dan moet je binnen blijven. Deze mensen hebben al veel meegemaakt en kennen veel stress. Door tijdsverschil, oorlog en armoede zijn hun dierbaren in land van herkomst waar ze contact mee willen onderhouden vooral ‘s nachts bereikbaar. Wanneer je tot diep in de nacht hebt gebeld, en je buurkinderen zijn ’s ochtends aan het spelen op de gang en hard aan het lachen, maakt dat veel los. En er was niets om het op af te reageren. De sportschool zat dicht, de gesprekken met het COA, vluchtelingenwerk en de IND ligt stil, de huisarts is op afstand, alle afleiding en voortgang in het asielproces is weg, en dat voor onbepaalde tijd. Je kunt je voorstellen dat je het dan heel moeilijk hebt met jezelf.”
Opvoedondersteuning
“We hebben geprobeerd om met deze mensen in contact te blijven, gewoon, op locatie. De lontjes waren kort, ze hebben al zoveel verlies geleden. Bij mij gaat het als jeugdverpleegkundige om de kinderen. Ik maak een babbeltje met ze. Hoe hebben ze geslapen, hebben ze nog fijn gespeeld? Ik geef de ouders opvoedondersteuning. Zo bel ik samen met de ouder in Nederland naar de andere ouder in Syrië of Afrika, omdat die andere ouder vaak telefonisch nog veel invloed heeft en betrokken is. Ik probeer preventief bezig te zijn door beide ouders te betrekken in de opvoeding. Dit lukt niet bij alle ouders, omdat er bijvoorbeeld relatieproblematiek is door het lange en voor hen in land van herkomst vaak onduidelijke traject van de asielprocedure.”
Met de versoepelingen van de maatregelen kwam er wat meer lucht in het AZC. De kinderen mogen weer naar school en de sportscholen zijn weer open. Ruth: “Ik heb de ouders gestimuleerd om de kinderen buiten te laten spelen en zelf op afstand te blijven. Dat vonden veel ouders in eerste instantie best eng, maar het is goed om te zien dat er weer beweging ontstaat. Mijn consulten zijn al die tijd doorgegaan. De afstand was lastig, maar de mensen en ik zijn erin gegroeid en volgen de restricties ook. Het begint een nieuwe gewoonte te worden. De spanning is wat weggeëbd en het contact is gebleven.”
Goede ervaring
Is het niet zwaar, om elke dag zoveel emoties te zien? “Ik heb heel veel geluk gehad dat mijn ouders al in het vluchtelingenwerk zaten. Zo heb ik als jong kind al geleerd hoe je de balans bewaard tussen het medeleven met de mensen enerzijds, maar dat het juridische traject altijd leidend is. Daar kun je als individu niets aan doen. Ik ga er vanuit dat ik de mensen niet kan helpen, ik kan ze niet redden, daarvoor is de problematiek te groot. Maar in het gesprek dat ik met ze voer, kan ik ze een klein beetje blij maken en zich gehoord en gerespecteerd voelen. Hopelijk komen ze dan de dag door. Ik wil ze een goede ervaring meegeven.”
Neutrale glazen
Wie iets wil begrijpen van hoe een vluchteling naar het Nederlandse gezondheidssysteem kijkt, doet er goed aan even terug te denken aan een laatste vakantie. Ruth: “Wanneer je in Frankrijk ziek wordt en naar het ziekenhuis moet klaagt de Nederlander. De uitleg is niet verstaanbaar, de behandeling onvoldoende of juist too much. Hoe moet het dan wel niet voor een asielzoeker zijn die in ons gezondheidssysteem terechtkomt, en om onze maatregelen te begrijpen. Misschien moet je wel tien keer uitleggen waarom er geen test beschikbaar is of waarom we 1,5 meter afstand houden. Zij kijken met een andere bril dan wij. We moeten met een multiculturele bril kijken en onze glazen kleuren naar neutraal, want pas dan kun je werkelijk met deze mensen in contact komen. Wanneer je allebei in het neutrale deel bent, kun je ze meenemen en uitleg geven over de Nederlandse kleur.
Een klein voorbeeld: Eritreeërs begrijpen niet dat er geen kinderopvang is wanneer de moeder naar Nederlandse les gaat. Zij zijn niet gewend dat zowel de vader als de moeder bij de kinderen kan blijven, dus moet je eerst uitleggen dat in Nederland de man en de vrouw volgens de wet gelijk zijn aan elkaar en wat dat betekent.
Toch zijn uiteindelijk onze waarden mondiaal allemaal hetzelfde: gezien worden, gezondheid, goed ouderschap. Maar de manier waarop we er uiting aan geven, de normen, zijn anders. Wanneer je teruggaat naar de neutraliteit van de waarden, en naar die kern, heb je altijd een klik. Dan ga je samen op zoek naar hoe je uiting kunt geven aan de waarden vanuit de culturele achtergrond in de nieuwe Nederlandse maatschappij.
Dat is de kern van International Public Health. Je gaat terug naar de waarden van het leven. Wanneer je als hulpverlener je eigen normen durft los te laten, en samen durft te zoeken naar een vorm die passend is bij de Nederlandse maatschappij en recht doet aan de ander, betekent dit groei voor zowel die ander als voor jou als hulpverlener.
Ook interesse in de post-hbo International Public Health? Ga dan naar www.che.nl/iph.