Toen mijn zoon een jaar of vier was, liep de leerkracht aan het begin van een schooldag naar mij toe en zei dat ik eens met hem naar de huisarts moest gaan. ‘Zijn mond hangt wel eens open. Volgens mij moeten zijn amandelen geknipt’. Op de fiets naar huis trapte ik harder dan ooit. Mijn agressie moest er uit. ‘Waar bemoei jij je mee. Amandelen knippen is alleen maar een verdienmodel voor artsen. Leer die jongen wat.’ Toen mijn gekwetstheid er uit was, besefte ik dat ze wel een punt had. Het getuigde van betrokkenheid en zicht op het individuele kind.
Scholen, zeker basisscholen, ben ik sociologisch steeds meer als bijzondere verbanden gaan zien. Het is één van de weinige plekken waar mensen uit verschillende klassen elkaar tegenkomen. De serie ‘luizenmoeder’ bracht dat hilarisch en mooi in beeld. In ons onderzoek naar de versterking van de ‘sociale basis’ of de ‘civil society’ heb ik daarom vaak mijn oog op de school laten vallen. Kunnen sociaal professionals het sociale weefsel van onze samenleving versterken via de school? En dan het liefst met en door ‘gewone mensen’ al dan niet ondersteund door sociaal professionals?
Een paar jaar terug kwam de oudervereniging Balans bij ons met de vraag om onderzoek te doen. Balans richt zich op ouders van kinderen met een ontwikkelopgave (autisme, ADHD, hoogbegaafd, dyslexie, enzovoorts). In onze tijd van categoriseren en diagnosticeren zijn dat er heel wat. Zeker als de financiering voor extra geld voor onderwijs of voor begeleiding van zo’n diagnose afhangt. Maar een diagnose doet natuurlijk ook wat met het kind. Ouders hebben ook zo hun ideeën. Dus is overleg tussen kind, leerkracht en ouders wenselijk. Hoe gaan we met elkaar zorg dragen voor een goede ontwikkeling van Ruudje?
Handelingsverlegen
In dat overleg tussen ouders en school rond het kind met een ontwikkelopgave gaat het vaak mis, zo bleek bij Balans. Het is ook de reden van oprichting van deze oudervereniging. Nogal wat leerkrachten ervaren handelingsverlegenheid bij het onderwijzen van kinderen met een ontwikkelopgave. Ouders zijn soms ook handelingsverlegen. Omdat ze nog moeten incasseren dat hun kind een diagnose heeft. Omdat ze bezorgd zijn en willen dat er goede zorg is voor hun kind en bang zijn dat school die niet wil of kan bieden. Omdat ze heel goed weten wat wel en niet werkt bij hun kind en zien dat een leerkracht daar geen oog voor heeft of denkt het beter te weten. Omdat ze gewoon in de war zijn.
Buddysysteem
In ons onderzoek hebben we uitgezocht of deze ouders iets hebben aan ondersteuning door een ouder die hier al mee te maken heeft gehad. Een zogenaamd buddysysteem. Helpt het om met een buddy het gesprek voor te bereiden, als je naar zo’n gesprek met school moet? Ervaar je steun en troost als je met je buddy kunt praten over alle gedoe, je bezorgdheid en je onzekerheid over de kwaliteit van de begeleiding?
Uitkomst van het onderzoek was dat buddy’s helpen. Niet alleen voor de ouders, maar ook voor de school. Iedereen vaart er wel bij. Ouders voelen zich gesteund, leerkrachten en andere onderwijsprofessionals merken dat het de relatie ten goede komt en, als er wel spanningen zijn, dat die beter opgelost worden. Een buddy lijkt een sociaal controlerende of sociaal ondersteunende rol te hebben: iedereen gedraagt zich wellevender. Kinderen zijn niet onderzocht. Maar helder is dat zij er wel bij varen.
In een vervolgonderzoek hebben we een training voor buddy’s ontworpen, met betrokkenheid van Balans en een oudersteunpunt. De eerste uitkomsten hiervan laten zien dat dit nodig is en helpend voor de positionering van de buddy. Want een buddy is geen hulpverlener, maar iemand met ervaring en die wil delen. Juist daarin schuilt zijn kracht. En het wordt allemaal nog beter als de school daar zijn steun aan geeft. Want ouders en school moeten er samen zijn voor het kind. Het kind betaalt de rekening als dat niet zo is.
De lectoraten op de CHE werken aan ‘de kracht van relaties’ en dit onderzoek is daar een praktijkgericht voorbeeld van. Het onderzoek resulteert in een ontwerp voor werken met buddy’s en het verbindt ouders, kinderen en school. En iedereen ontleent er hoop aan en vertrouwen in de ander.