Denise van Rixel (28) uit Heemskerk is tien als ze op tv een documentaire ziet over een medische organisatie die vluchtelingen helpt. Ze is er zo van onder de indruk dat ze meteen weet dat ze later ook zoiets wil doen. Inmiddels is haar droom uitgekomen: ze werkt voor Artsen zonder Grenzen in de Centraal-Afrikaanse Republiek. „Ik wil nog steeds heel graag de wereld helpen, maar heb de manier waarop bijgesteld.”
Pasgeboren baby’s met malaria, tieners die slachtoffer zijn geworden van (seksueel) geweld en vrouwen die worden verkracht. Voor Denise, afgestudeerd als verpleegkundige, dagelijkse kost. Ze werkt als ‘outreacher’ op verschillende verzorgingsposten in de Centraal-Afrikaanse Republiek, een van de armste landen ter wereld.
Verzorgingsposten kun je vergelijken met huisartsenposten, legt Denise uit, vanuit haar ouderlijk huis in Heemskerk. Vanwege een bruiloft van vrienden heeft ze haar missie voor even onderbroken. “In de posten richten we ons voornamelijk op zwangerschap, patiënten met malaria en ondervoeding”, legt ze uit vanachter een kop thee. Een boterham met kaas heeft ze net achter de kiezen. “Die mis ik echt als ik niet in Nederland ben.”
Geen scholing
Denise is afgestudeerd als verpleegkundige, maar is op de verzorgingsposten voornamelijk als manager aan het werk. Ze controleert hoe de lokale bevolking er te werk gaat en coacht hen waar nodig. “Doordat het land enorm onderontwikkeld is, hebben veel mensen weinig scholing gehad”, gaat Denise verder. “Er zijn daardoor niet genoeg dokters en verpleegkundigen.”
Zelf werkt Denise samen met verpleegassistenten. Zij hebben een opleiding gevolgd van slechts drie weken, maar doen hetzelfde werk als artsen en verpleegkundigen. “Daardoor zijn het vaak de basale vaardigheden die medewerkers hier nog niet kennen. Traditionele vroedvrouwen gebruiken bijvoorbeeld oude scheermesjes om een navelstreng door te knippen, niet wetende dat je dan veel risico loopt op hiv en infecties. Of er worden pillen voorgeschreven aan baby’s van nog geen twee weken oud.”
Voorbereiding
Voordat Denise werd uitgezonden, zo’n half jaar geleden, had ze geen idee wat ze kon verwachten. “In het begin vond ik het lastig om leiding te geven en autoritair te zijn, want ik heb geen ervaring als manager. Toch wordt er wel verwacht dat ik de beslissingen neem. Ze vinden het raar als ik vraag: ‘Maar wat vinden jullie hier van?’ Toch vraag ik dat meestal wel. Ik ga immers over een paar maanden weer weg, en dan staan zij er weer alleen voor.”
Ondanks dat Denise geen idee had wat ze kon verwachten, is ze naar eigen zeggen heel goed voorbereid. “Nadat ik klaar was met de opleiding verpleegkunde, had ik als droom om voor Artsen zonder Grenzen te werken. Maar daar heb je wel een tropencursus voor nodig. Omdat ik ook iets wilde leren over projectmanagement, kwam ik uit bij de eenjarige post-hbo International Public Health aan de Christelijke Hogeschool Ede.” IPH is een opleiding die je voorbereidt op je uitzending of missie naar het buitenland. “Een goede opleiding waar je in korte tijd veel leert. Vrijwel alle onderwerpen die we dat jaar hebben behandeld, ben ik tegengekomen in de praktijk.”
“Maar niks kan je helemaal voorbereiden”, zegt Denise. “In CAR moet ik mij bijvoorbeeld voortdurend melden op de radio. Als ik onderweg ben, moet ik ieder half uur bellen met de basis om door te geven of mijn situatie nog veilig is. Even een wandeling maken zit er ook niet in, daar is het te onveilig voor. Ik breng dus veel tijd door op de basis, wat soms wel benauwend kan zijn.”
Kleine vooruitgangen
De komende dagen in Nederland gebruikt Denise dan ook om bij te tanken, want haar werkdagen zijn lang. “Ik werk zes dagen per week, zo’n twaalf uur per dag. Daardoor heb je weinig tijd om te verwerken wat je allemaal meemaakt.”
Hoewel Denise de meest bizarre situaties meemaakt, vindt ze haar werk geweldig. “Het is fantastisch. Maar ik weet inmiddels wel dat ik de wereld niet kan verbeteren. Er zijn hier zulke grote problemen, die zijn ontstaan door zoveel jaren heen. Dat kan ik niet even oplossen.” Maar, zo benadrukt ze, dat hoeft ook niet. “Ik ben al lang blij als er kleine vooruitgangen worden geboekt. Dat de verpleegassistenten vanaf nu weten dat je geen pillen kunt voorschrijven aan een pasgeboren baby. Zolang ik weet dat ik de kleine successen voor ogen moet houden, heb ik het meest geweldige werk dat ik me kan wensen.”