“Gel, gel!” Een roepende Turk van middelbare leeftijd die gebaart mee te komen. Kan ik dit vertrouwen of word ik nu al gescamd? Voor dat laatste ben ik inmiddels zo vaak gewaarschuwd dat ik na een uur op Turkse bodem nog niet kan inschatten of de beste man geen foute bedoelingen heeft. Hij leidt ons naar een koffietentje. Gelukkig. Een man met goede intenties. Altijd een opluchting. Dankzij de wifi in de shop heb ik nu ook de mogelijkheid om het thuisfront te laten weten dat ik na drie dagen treinen van Arnhem naar Istanbul nog leef. Zo dadelijk eerst maar eens een simkaart aanschaffen.
In één blog samenvatten wat een half jaar leven, wonen en studeren in het buitenland mij gebracht heeft. Eigenlijk onmogelijk. Ik weet het, heel cliché, maar het is waar wat ze zeggen: woorden op papier zijn niet toereikend om te beschrijven wat een ware belevenis het is om deel te worden van een nieuwe cultuur met enerzijds al haar prachtige rijkheid en anderzijds haar toch enigszins bizarre hebbelijkheden.
De lijst met deze (on)hebbelijkheden leek de eerste maand na aankomst oneindig. Ik had enkel onderdak in een AirBnB voor de eerste week, wist niet waar, wanneer en voor welke vakken ik op de uni werd verwacht en kon niemand om informatie vragen omdat Turken simpelweg vrijwel geen Engels spreken of, als ze dat wel een beetje doen, je met een kluitje in het riet sturen: “No worry, no worry, will be okay.” Ja, ja.
Zoals dat een echte Nederlander betaamt, ga ik heerlijk op regeltjes, protocollen en duidelijkheid en ben ik er in de eerste weken vanuit gegaan dat het dan ook wel goed zou komen, onder het mom: ‘als zij het zeggen..’ Nadat het fall semester al goed en wel een paar weken begonnen was en de vakken die ik aan de Examencommissie van de CHE uitgebreid verantwoord had te willen gaan volgen vol dreigden te raken, begonnen bij mij de zorgen toch wel een beetje op te lopen.
Of, nouja, ‘begonnen’, ik had inmiddels wel onderdak voor langere periode gevonden - in een scammershuis weliswaar, het moest er eens van komen (en het was ook zeker niet de laatste keer) - maar de stressbestendigheid waarin ik toch al niet zo heel erg uitblink, begon langzamerhand op te raken en de paniek sloeg toe. Geen studentnummer is geen mogelijkheid om mij voor de vakken in te schrijven, geen vakken volgen is geen studiepunten genereren, geen studiepunten is studievertraging oplopen. Ben ik hiervoor het afgelopen jaar zo hard bezig geweest om alles geregeld te krijgen? Is dit waarvoor ik naar deze geweldige, twintig miljoen inwoners tellende megastad ben gekomen?
Een knop ging om. Bij de pakken neerzitten heb ik nooit gedaan, dus dat ga ik nu ook niet doen.
Dit zou het vetste half jaar van mijn leven worden, dus dan moet ik dat verdorie zelf regelen ook.
So I did. Na wekenlang van het kastje naar de muur gestuurd te worden, was het tijd om korte metten te maken met de Turkse bureaucratie. Omdat ik mezelf vastketenen in de International Office van Bilgi Üniversitesi tamelijk ver vond gaan, besloot ik de mevrouw die mij normaliter doorstuurde naar een ander universiteitsorgaantje, te vertellen dat ik het kantoor niet zou verlaten voordat ik mijn studentnummer zou hebben en daarmee, in de ogen van de uni, zou bestaan. Ik zette demonstratief mijn tas neer, trok mijn jas uit en ging zitten op een stoel voor haar bureau. Vijf minuten en een paar belletjes later kreeg ik een post-it met een nummer erop. Kijk, zo kan het dus ook.
Het liefst zou ik enkel schrijven over hoe geweldig het is om zo een buitenlandervaring op te doen, maar het zou niet eerlijk zijn om te verbergen dat ik het de eerste maand, door volledig op mezelf aangewezen te zijn en niet te weten waar ik aan toe ben, heel moeilijk heb gehad.
Toen ik weer eens jankend aan de telefoon hing, vertelde één van mijn beste vriendinnen in Nederland mij dat zij zich precies zo voelde toen zij een half jaar in Boedapest woonde voor haar studie: “wacht maar, houd het nog heel eventjes vol, want dadelijk ga je diepere vriendschappen opbouwen, begrijp je de cultuur beter en ga je jezelf dankbaar zijn dat je hebt doorgezet.”
Ze had gelijk. Ik verhuisde en besloot vrijwel alles met een flinke korrel zout te nemen. Iedere keer wanneer er iets faliekant verkeerd ging, was volgens mijn Duitse huisgenoten het enige goede antwoord daarop: “It’s all part of the adventure.” Wat een prachtige taal, dat Duits.
Iedere ochtend om 5 uur in net niet synchrone stereo wakkergereciteerd worden door de imam? All part of the adventure. Weggestuurd worden omdat niemand zin heeft om je aan je verblijfsvergunning te helpen? All part of the adventure. Voor €200,- gescamd worden bij een incapabele kapper? All part of the adventure. Er zijn behoorlijk wat hete vuren waar je voor komt te staan wanneer je verhuist naar een nieuw land met een nieuwe cultuur, maar de Kelly Clarkson in mij is er achteraf wel door aangewakkerd, want, we zijn er tenslotte sterker uitgekomen. Ik zou alles zo weer opnieuw doen.
Onder andere met de Duitse heren, maar met nog veel meer vrienden die ik heb gemaakt heb ik, ondanks de afstand tussen ons, nog steeds veel contact. Het aanpassen aan een ander land en de ongemakken dan wel de geneugten die dat met zich meebrengt, schept een band tussen internationals. Eén van de vette dingen daaraan is meteen dat ik niet alleen de Turkse en Koerdische cultuur heb leren kennen, maar ook automatisch veel gesprekken voerde over politiek, gewoontes, eten en eigenaardigheden in Frankrijk, Engeland, Duitsland, Tsjechië, Italië, Portugal, Brazilië, Indonesië, Armenië, Syrië, Amerika, Iran en alle andere landen waar mijn in Turkije gevonden maten vandaan komen.
De lijst van adventurous maar niet per se leuke dingen is misschien aanzienlijk. De lijst van de vette, lijpe, plezierige avonturen is vele malen langer. Iedere dag met de boot naar school omdat je in Azië woont maar je universiteit zich in Europa bevindt, hele nachten çay drinkend Tavla kunnen spelen in de shisha lounge, dagelijks uit eten omdat dat net zo duur is als boodschappen doen en Turks leren van Turken in plaats van van Duo Lingo. Er is altijd wat te doen. De stad slaapt nimmer.
Het is ondoenlijk om al het moois dat de Turkse cultuur te bieden heeft samen te vatten in een blog, dus dat zal ik maar niet al te hard proberen. Stiekem ook om niet alles weg te geven en je warm te maken er zelf naartoe te gaan en te ervaren hoe het is.
Wel wil ik er een dingetje uitlichten en dat is de collectieve sfeer van de Turkse gastvrijheid, iets wat ik na alweer een paar maanden terug te zijn nog steeds mis in het individualistische westen.
Toen ik een paar weken geen onderdak had, kon ik, zonder dat hij er iets voor terug verwachtte, bij een Turk wonen. Wanneer ik mijn public transportation card kwijtraakte, hielp een Turk mij deze terug te vinden. Je wordt uitgenodigd voor iftars, terwijl het niet eens ramadan is.
In Nederland moet je zes weken van tevoren een datumprikker sturen wanneer je met een vriend koffie wil drinken, in Turkije begin je in de middag met een uitnodiging voor koffie en eindig je in de avond met een piraat op een boot en een uitgebreid diner in een restaurant waarvoor je niks mág betalen. O wee als je het aanbiedt.
Wanneer ik weer eens terug ben in Istanbul – en dat moment komt hopelijk zeer spoedig – heb ik van minstens vijf mensen verblijf aangeboden gekregen. Om niet. Puur in de cultuur verweven altruïsme.
Bleken ze toch gelijk te hebben: “No worry, no worry, will be okay.”
Türkiye seviyorum. Yakında görüşürüz.
Simone van de Wardt, derdejaars student Theologie