Docent-onderzoeker Gert Vierwind promoveert binnen het lectoraat Jeugd en Gezin op het thema ritueel gedrag bij jongeren in de residentiële jeugdzorg. Hij beschrijft welke rituelen en welk ritueel gedrag te ontdekken is in zo’n kleine, dagelijkse setting. Hij hoopt dat zijn onderzoek begeleiders van jongeren dieper inzicht verschaft in het belang van rituelen en de aard van ritueel gedrag. Een dergelijk inzicht is van belang in de omgang met jongeren en voor het vormgeven van het orthopedagogisch leefklimaat in de instelling.
Kun je je onderzoek introduceren?
‘Mijn promotieonderzoek gaat over rituelen en ritueel gedrag bij jongeren in de residentiële jeugdzorg. Een ritueel, heel kort gezegd, is een terugkerende handeling met symboolwaarde. Ik onderzoek welke rituelen bij jongeren in instellingen voor residentiële jeugdzorg te zien zijn en hoe hun begeleiders daarop reageren. Ook de grotere rituele momenten in de instelling maken deel uit van het onderzoek. Er is op andere continenten veel onderzoek gedaan naar rituelen in klein stamverband. Dit onderzoek wil inzicht geven in de functie en betekenis van rituelen rond de adolescentie periode in een modern-westerse en complexe leefsituatie met hulpverleningsoogmerk. Er is nog weinig onderzoek gedaan naar zo’n klein, dagelijks verband, dus ik doe echt een verkennend onderzoek.’
Hoe is je onderzoek tot stand gekomen?
‘Vanuit landelijke ontwikkelingen ontstond de behoefte aan meer gepromoveerde docenten op hogescholen, gekoppeld aan de gebieden waarop onderzoek gedaan wordt. Ik beheerde een onderzoekslijn rond zingeving voor het lectoraat Jeugd en Gezin. Zo kwam ik op het idee om onderzoek te doen op het snijvlak van die twee thema’s, zingeving en jeugdzorg. Ik heb daar een voorstel voor geschreven en een promotor bij gezocht. Voor mij en enkele andere collega’s van het lectoraat heeft dit voorstel geleid tot een NWO-beurs, dus een landelijke subsidie voor ons onderzoek. Het onderzoek doe ik bij de Radboud Universiteit in Nijmegen.’
Hoe heb je je onderzoek opgebouwd?
‘Naast literatuuronderzoek heb ik o.a. aan participerende observatie gedaan. Ik ben twee keer zes weken aanwezig geweest in twee instellingen voor residentiële jeugdzorg. Wat ik daaruit heb opgedaan heb ik verdeeld in drie clusters. Allereerst de dagelijkse rituelen. Zeg maar, de terugkerende rituele momenten tussen ontbijt en naar bed gaan. Je ziet dat dergelijke momenten, neem het ontbijt zelf, de jongeren ruimte geven voor bijna vaste patronen van ritueel gedrag. Ten tweede de initiatierituelen, die te maken hebben met de transitie van kind naar volwassene. Hoe bewijzen jongeren zich aan elkaar? Wat heeft dat te maken met identiteitsvorming, met jezelf onafhankelijk maken? En ten derde de rituelen rond spiritualiteit. Hierbij staat het zoeken van de jongeren naar zin en hoop centraal. Hier kan religie een rol bij spelen, maar dat hoeft niet.
Deze drie clusters vormen elk een hoofdstuk in mijn dissertatie. Elk hoofdstuk start ik met een inleiding vanuit de literatuur. Vervolgens zoom ik in op de praktijk van het onderzoek, de veldoriëntatie die ik heb gedaan. Tot slot kom ik dan tot een eigen analyse. Ik verwacht mijn onderzoek volgend jaar af te ronden.’
Heb je een voorbeeld van iets wat je bent tegengekomen in je observaties?
‘Neem nu die jongere die zich tijdens de maaltijd onbegrijpelijk recalcitrant gedroeg. Hij wilde niet eten wat hij voorgeschoteld kreeg, maar wilde eigenlijk ook niet rustig aan tafel zitten. Uiteindelijk bleek dat geen onwil of ‘moeilijk doen’, maar diepe gehechtheid aan de rituelen van huis-uit op dat punt. We vergeten vaak dat rituelen ons hebben gevormd. Ze zitten ons in het bloed. We vereenzelvigen ons ermee, zonder dat we ons daarvan bewust zijn. Zo’n inzicht kleurt uiteraard het gesprek dat je als begeleider met zo’n jongen aangaat.’
Het leren zien van rituelen kan dus helpen in de begeleiding van jongeren?
‘Jazeker. Bij het leren van een nieuwe taal leer je de grammaticale structuur en kun je van daaruit die taal begrijpen en je taalvaardigheid verder opbouwen. Rituelen en ritueel gedrag kun je daarmee vergelijken. Dit zijn wij, zo eten wij thuis, zo gaan wij met elkaar om… Je kunt ontdekken hoe gedrag wordt aangestuurd, wat de wetmatigheden zijn. En dus hoe je daar als begeleider op in kan spelen. Hoe je op een positieve manier deze geritualiseerde momenten kunt aangrijpen.’
Je noemde eerder het thema zingeving. Was er daarin nog iets dat je verraste?
‘Ik heb 13 jongeren op dit punt geïnterviewd. De literatuur is duidelijk over het ontwaken van spiritualiteit in de adolescentiefase, maar toch verraste het me hoe jongeren daarmee bezig zijn. Jongeren bijvoorbeeld die in hun opvoeding niets van God of geloof hadden meegekregen, vertelden over hun zoektocht naar kracht en hoop, ook in relatie tot het hogere. Heel letterlijk soms vertelden ze over bidden en hoe hen dat helpt op moeilijke momenten. Dan valt het op dat een begeleider later zegt dat hij nooit over dat soort dingen met de jongeren praat, met als reden ‘ik doe namelijk nergens aan’. Ook het grafbezoek van jongeren aan hun overleden oma of vader raakte me. Ze maakten daar werkelijk rituele momenten van en hadden het over ‘hoop en kracht’ als ze daar weer vandaan kwamen.’
Waar hoop je dat jouw onderzoek aan zal bijdragen?
‘Mijn onderzoek is echt explorerend. Mijn bijdrage is dus om in zo’n residentiële setting te beschrijven welke rituelen zich voordoen. Eenvoudig beschrijven wat er gebeurt, dat is een groot deel van mijn onderzoek. Daar reflecteer ik op, daar trek ik conclusies uit. Ik hoop dat begeleiders en andere betrokkenen in zulke settings iets opdoen aan deze manier van kijken. Dat deze inzichten helpen om het leefklimaat binnen een groep vorm te geven, en zo ook de begeleiding aan de individuele jongere. In die zin ligt mijn onderzoek dicht op de praktijk van hulpverlening.’
Gert Vierwind is hulpverlener en theoloog en heeft zich gespecialiseerd in zingevingsvragen. Momenteel is hij docent-onderzoeker aan de CHE. Wilt u contact met hem opnemen? Dit kan via gvierwind@che.nl.