De volgende onderzoeksprojecten vallen onder het lectoraat Duurzame zorg
- SPRONG Betekenisvol Samenwerken
- Gezondheidsbevordering van kwetsbare groepen in de langdurige zorg
- Natuur als bron van herstel
- Behandeling van relationeel gezinstrauma na seksueel broer/zus misbruik.
- Onderzoek naar vergeving en exoneratie
- Werkzame mechanismen van speltherapie als behandelinterventie bij jongeren met een licht verstandelijke beperking
- Ouder-kindspeltherapie
- Speltherapie op de kaart
- Onderzoek naar Mentaliseren in de spelkamer
SPRONG Betekenisvol Samenwerken
Het Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIA heeft een subsidie verleend voor de SPRONG-groep ‘Betekenisvol Samenwerken’. Deze SPRONG-groep zal zich richten op het bevorderen van participatiemogelijkheden van jongeren en (jong) volwassenen die op langdurige zorg zijn aangewezen. Het gaat om jongeren met een (licht) verstandelijke beperking en/of een psychische kwetsbaarheid waarvoor volledige zelfredzaamheid niet vanzelfsprekend is. Dat kan leiden tot een verminderde kwaliteit van leven, omdat onze complexe samenleving steeds minder toegankelijk wordt voor deze groep. Met deze SPRONG-groep dragen we bij aan een meer inclusieve samenleving voor mensen in kwetsbare situaties en posities. Dit doen we niet door aan de zijlijn te staan, maar met elkaar bij te dragen aan constructieve oplossingen voor crisissen in de zorg. Daarin leren we met en van ervaringsdeskundigen en zoeken we met het werkveld naar waar innovatie mogelijk en nodig is.
De SPRONG-groep heeft ook als doel het onderwijs te vernieuwen en de infrastructuur te verbeteren binnen het werk- en studieveld waarop het onderzoek betrekking heeft. Zie ook:
14 nieuwe SPRONG-groepen gehonoreerd - Regieorgaan SIA (regieorgaan-sia.nl)
Betrokken partners:
De SPRONG-groep is een samenwerking tussen de CHE, de Hogeschool Rotterdam en de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (logo’s HR en HAN bijvoegen). Zij vormen het programmateam. Daarnaast wordt binnen de SPRONG-groep samengewerkt met 12 lectoraten (vanuit de 3 hogescholen), 12 ervaringsdeskundigen, 3 universiteiten, 11 werkveldpartners vanuit jeugdzorg, GGZ en de gehandicaptenzorg, 2 gemeenten, 2 kenniscentra, 3 belangenverenigingen en een beroepsvereniging.
Contactpersoon:
- Martine Noordegraaf, mnoordegraaf@che.nl
- Marijke Bos-Minnen, hmbos@che.nl
Gezondheidsbevordering van kwetsbare groepen in de langdurige zorg
In dit project wordt verkend welke knelpunten er zijn in de ambulante begeleiding van (jong)volwassenen met een psychische kwetsbaarheid en/ of een licht verstandelijke beperking als het gaat om gezondheidsbevordering. Helder is dat een holistische benadering van gezondheid niet vanzelfsprekend maar wel nodig is, omdat bij eenzijdige aandacht voor een levensgebied vaak verklaringen en daarmee ook mogelijkheden voor herstel over het hoofd worden gezien. Gezond zijn en gezond blijven (in de brede zin van het woord) is een belangrijke indicator voor de kwaliteit van leven. In een verkennend onderzoek is gekeken naar gezondheidsbevordering in de langdurige zorg onder ambulante hulpverleners die werken met mensen met een psychische kwetsbaarheid en/of licht verstandelijke beperking, in de leeftijd van ca. 18-40 jaar. Naast professionals zijn ook zorgvragers en hun naasten bevraagd over de knelpunten die zij ervaren.
Onderzoeksvraag:
De volgende vragen zullen de komende tijd verder uitgewerkt worden: Hoe kan de eigen regie op gezondheid bevorderd worden? Hoe ondersteun je als begeleider hierin? Wie bepaalt wat gezond is? Wat is eigen regie? Zijn dit meer gezondheidsvaardigheden (weten wat je nodig hebt) die je kunt aanbieden zodat de cliënt gaat leren? Of is er meer inzicht nodig in wat een cliënt aankan qua verantwoordelijkheden?
Betrokken partners:
We staan open voor werkveldpartners die graag met deze vraagstukken aan de slag willen.
Contactpersoon:
Gerda van den Berg, gcvdberg@che.nl
Natuur als bron van herstel
Vanuit een groeiende interesse naar de impact van natuur op onze geestelijke gezondheid heb ik (Ewout Openneer) een literatuuronderzoek gedaan. Het eindproduct hiervan was het artikel ‘Natuurlijk herstel, de rol van natuur in tijden van crisis’, in 2020 gepubliceerd in het Vakblad Sociaal Werk.
In de eerste onderzoeken van studenten viel het op dat ze veel literatuur vonden over de bijdrage die natuur kan leveren aan klinisch herstel (afname van symptomen). In mindere mate is duidelijk hoe natuur kan bijdragen aan persoonlijk herstel (zingeving en betekenis vinden) of aan maatschappelijk herstel (sociaal functioneren in de maatschappij). Omdat we onze studenten opleiden tot GGZ-agoog dienen ze juist voor deze laatste aspecten van herstel ook aandacht te hebben. In het werkveld begeleiden ze mensen die vaak langdurig met psychische kwetsbaarheden te maken hebben. Zelfs als er geen of beperkt klinisch herstel is, kan natuur mogelijk toch bijdragen aan persoonlijk of maatschappelijk herstel. Hier willen we met de PLG meer inzicht in verschaffen. Hoe kan natuur een bijdrage leveren aan het persoonlijk en maatschappelijk herstel van mensen die langdurig met psychische kwetsbaarheden te maken hebben? Het gaat dan veelal om mensen die langdurig hulp en steun vanuit de GGZ ontvangen. Hoe zou natuur voor deze groep een bron van herstel kunnen zijn? Op welke manier kunnen GGZ-agogen, social workers of jeugdzorgprofessionals natuur meer integreren in hun begeleiding?
Onderzoeksvraag:
Hoe kan natuur bijdragen aan persoonlijk en maatschappelijk herstel van mensen die langdurig zorg vanuit de GGZ ontvangen?
Betrokken partners:
Natuurzorg Veluwe Vallei, Outback Explorers Driebergen, Identity Craft.
Contactpersoon:
Ewout Openneer, eopenneer@che.nl
Behandeling van relationeel gezinstrauma na seksueel broer/zus misbruik
Een veel voorkomende vorm van seksueel misbruik in gezinnen is seksueel siblingmisbruik. Gevolgen zijn vaak ernstig, langdurig, op meerdere levensgebieden en raken alle gezinsleden. Na een onthulling worden individuele psychotraumaklachten vaak behandeld. Het relationele gezinstrauma blijft zo onbehandeld maar behandeling is wél nodig. Er is nog veel onbekend over een gezinsgerichte werkwijze na seksueel siblingmisbruik. Welke inzichten geven internationale studies over gezinsbehandeling, hoe krijgt deze vorm in de praktijk, welke (onderliggende) gezinsfactoren worden aangepakt en welke uitkomsten worden zichtbaar?
In deze deelstudie is onderzocht welke ervaringen gezinstherapeuten hebben opgedaan in het geven van online therapie tijdens de twee lockdowns in Nederland aan gezinnen waarin een seksueel misbruik een rol heeft gespeeld: ‘When it comes to relational trauma, you need people at the table’ - Simons - 2022 - Journal of Family Therapy - Wiley Online Library
Onderzoeksvraag:
Hoe kan relationeel gezinstrauma na seksueel siblingmisbruik gezinsgericht behandeld worden?
Betrokken partners:
Er is een langdurige samenwerking met de gespecialiseerde jeugdhulpinstelling De Rading (Utrecht/Amersfoort). In het CLAS-team wordt aan gezinnen therapie gegeven waar seksueel (broer/zus) misbruik heeft plaatsgevonden. In het onderzoek wordt nauw samengewerkt met Dorini Janssen, gedragswetenschapper van het CLAS-team, en met de gezinstherapeuten. Een eerste resultaat van de samenwerking is een artikel waarin de ervaringen worden beschreven van gezinstherapeuten met het geven van therapie tijdens de eerste twee lockdowns van de coronapandemie (te raadplegen via: https://onlinelibrary.wiley.com/doi/full/10.1111/1467-6427.12397).
Aletta Simons neemt daarnaast deel aan de Academische Werkplaats Sociaal Werk van Tranzo, Tilburg University. Binnen deze werkplaats wordt door diverse science practitioners onderzocht hoe sociaal werk effectief kan bijdragen aan de participatiesamenleving. Prof. Dr. Tine van Regenmortel coördineert de werkplaats Sociaal Werk.
Contactpersoon:
Aletta Simons MSc, apsimons@che.nl
Onderzoek naar vergeving en exoneratie
Al in 1973, ver voordat in de wereld van psychologie en psychotherapie aandacht was voor vergeving, introduceerde Ivan Boszormenyi-Nagy, de grondlegger van de contextuele benadering, het concept exoneratie (Boszormenyi-Nagy & Spark, 1973). Dat concept raakt aan het veel bekendere begrip vergeving, maar Nagy definieerde exoneratie als significant verschillend van vergeving. Dit is nog steeds onderwerp van discussie (Dillen, 2004; Hargrave & Pfitzer, 2005; van Rhijn & Meulink-Korf, 1997). Het duurde overigens pas tot het eind van de vorige eeuw tot ook de psychologie zich ging buigen over de betekenis van vergeving.
De discussie rond exoneratie en vergeving is tot op heden voornamelijk vanuit theoretisch perspectief gevoerd. Dit onderzoek wil door een analyse van de ervaringen van mensen met vergeving, helderheid geven in de hierboven genoemde discussie en zo een bijdrage leveren aan de implementatie van exoneratie en vergeving in de hulpverlening. In dit onderzoek richten we ons op het verhelderen van inzicht in het proces dat volwassen kinderen hebben doorgemaakt teneinde hun ouders te kunnen vergeven voor de schade die zij hen in hun jeugd hebben toegebracht. Daarbij willen we ons met name richten op de helpende elementen in dat proces.
Het betreft een internationaal onderzoek, waarin we samenwerken met een onderzoeker van the Sapir Academic College Israel, en van the Simon Institute of Psychology and Pychotherapy Romania. Inmiddels zijn interviews met 48 respondenten geanalyseerd die verschillende achtergronden, culturen en levensovertuigingen vertegenwoordigen, en naar verwachting zal begin 2023 een eerste artikel over dit onderzoek worden gepubliceerd.
Inmiddels is vanuit het ICB een nieuw onderzoek gestart dat zich richt op de mogelijke verschillen tussen vergevingsprocessen van religieuze respondenten en van niet-religieuze respondenten. Binnenkort zal ook een onderzoek starten naar de wijze waarop vergeving onderdeel uitmaakt van de hulpverleningsprocessen van huidige hulpverleners. Uiteindelijk hopen we een richtlijn of interventie te kunnen ontwikkelen die kan helpen om vergeving en exoneratie een plaats te geven in hulpverleningsprocessen.
Onderzoeksvraag:
Wat is het verschil tussen vergeving en exoneratie en welke plaats hebben deze in de hulpverlening?
Voetnoten bij bovenstaande introductie tekst:
- Boszormenyi-Nagy, I., & Spark, G. M. (1973). Invisible Loyalties: Reciprocity in Intergenerational Family Therapy. Brunner/Mazel.
- Dillen, A. (2004). Ongehoord vertrouwen: ethische perspectieven vanuit het contextuele denken van Ivan Boszormenyi-Nagy. Garant.
- Hargrave, T. D., & Pfitzer, F. (2005). Ontwikkelingen in de contextuele therapie (M. Michielsen (ed.)). Acco.
- Van Rhijn, A., & Meulink-Korf, H. (1997). De Context en de Ander: Nagy herlezen in het spoor van Levinas met het oog op pastoraat. Boekencentrum.
Betrokken partners:
In al deze onderzoeken wordt samengewerkt met studenten uit de Master Contextuele Benadering.
Contactpersoon:
Dr. Jaap van der Meiden, jhvdmeiden@che.nl
Werkzame mechanismen van speltherapie als behandelinterventie bij jongeren met een licht verstandelijke beperking.
Een studie naar de werkzame mechanismen die de effecten van speltherapie als behandelinterventie bij jongeren met een LVB en agressieregulatieproblematiek kunnen verklaren. De belangrijkste werkzame factoren die onderzocht worden zijn de therapeutische relatie, het begrip getuige zijn en spel als taal. De methode van onderzoek zijn casestudies waarin videomateriaal van spelsessies geanalyseerd wordt, interviews met ouders en jongeren, reflectieve interviews met de speltherapeuten, analyse van dossiers en vragenlijsten.
Over dit project is een systematische review geschreven:
(2022): Systematic review of common and specific factors in play therapy for young people with intellectual disability, International Journal of Developmental Disabilities, DOI:10.1080/20473869.2022.2086433.
Full article: Systematic review of common and specific factors in play therapy for young people with intellectual disability (tandfonline.com)
Onderzoeksvraag:
Hoe zorgt speltherapie als interventie voor een gedragsverandering bij jongeren met een LVB en agressieregulatieproblematiek?
Betrokken partners:
- Ambiq, Twentse Zorg Centra, 's Heerenloo, Ipse de Brugge, Zozijn, De Hondsberg
- Dineke Bent, René Schalk, Tine Van Regenmortel & Martine Noordegraaf
Contactpersoon:
Dineke Bent, ebent@che.nl
Ouder-kindspeltherapie
Het betrekken van ouder(s) bij de speltherapie is gebruikelijk in de praktijk. Denk bijvoorbeeld aan de kennismaking met kind en ouder(s), het opstellen van de behandeldoelen en het informeren van ouders over de voortgang van het behandelproces. Het zijn belangrijke onderdelen van speltherapie.
Speltherapie aan ouder(s) en kind is meer dan het betrekken van ouder(s) bij een behandeling. De speltherapeut werkt hierbij met ouder(s) en met het kind in de spelkamer. Denk bijvoorbeeld aan een situatie waarbij er opvoedingsproblematiek is of relatieproblematiek tussen ouder(s) en kind.
In het buitenland, met name Amerika, is het client centered werken met ouder en kind in de spelkamer al meer vanzelfsprekend en goed onderzocht. In Nederland zijn speltherapeuten er nog niet zo bekend mee.
Onderzoeksvragen:
- Wat zijn werkzame bestanddelen van evidence-based client centered speltherapie-interventies die de ouder-kindrelatie als behandelobject hebben?
- Wat zijn de werkzame bestanddelen van ouder-kindspeltherapie zoals deze door Nederlandse speltherapeuten wordt gegeven?
- Wat is het effect van ouder-kindspeltherapie bij kinderen van 4 tot en met 7 jaar waarbij sprake is van hechtingsproblematiek?
Contactpersoon:
Sanne de Theije, sdtheije@che.nl
Speltherapie op de kaart
Het is belangrijk om naast beschrijvingen van werkzame factoren van speltherapie binnen verschillende settingen (zie andere onderzoeksprojecten), óók te kijken naar de gemene delers. Door juist samen met speltherapeuten te onderzoeken wat de basis is van speltherapie. In de spelkamer zelf ligt immers de beste onderbouwing voor speltherapie. Dit onderzoeksproject duikt dus dieper in de spelkamer zelf. Wat is (het belang van) spel? Wat is een therapeutische relatie? Wat houdt cliëntgericht werken binnen speltherapie in? Welke spelmaterialen, spelvormen en speltechnieken worden ingezet? Hoe ziet het verloop van een speltherapeutisch traject eruit? Welke probleemgebieden zijn gerepresenteerd in speltherapie?
Het doel hiervan is om meer zicht te krijgen op de praktijk van speltherapie. Hiermee leveren we een bijdrage aan de fundering van speltherapie als vaktherapie in Nederland. Antwoorden op deze vragen kunnen het onderwijs versterken door nadrukken te vinden en te leggen. Daarnaast heeft het zijn weerslag op de praktijk, want door woorden te geven aan het ongezegde, het intuïtieve, versterken speltherapeuten hun beroepsgroep en het fundament van hun bestaansrecht.
Onderzoeksvraag:
Wat zijn de fundamenten van de Nederlandse speltherapeutische praktijk en hoe krijgen die vorm in de praktijk?
Contactpersoon:
Myrthe Kluin, mkluin@che.nl
Onderzoek naar Mentaliseren in de spelkamer
Sinds 2 jaar heeft binnen het curriculum van de Master Speltherapie het vak MBB een plek bij de module Kind en Netwerk in Leerjaar 2. MBB (Mentaliseren Bevorderende Begeleiding) is gebaseerd op Mentalization Based Treatment en ontwikkeld door Francien Dekker- van der Sande en Paula Sterkenburg (2015). We gaan er vanuit dat Speltherapeuten een mentaliserende basishouding hebben in de spelkamer omdat uit onderzoek blijkt dat mentaliseren als een algemene factor in vrijwel elke therapie aanwezig is (Bateman & Fonagy, 2016). Door het aanbieden van de lessen over MBB krijgen de Master studenten een introductie op Mentaliseren. Het doel is dit aanbod (mogelijk) specifieker te maken voor de speltherapeuten in opleiding en het lesprogramma meer af te stemmen op speltherapie. Dat vraagt eerst om te onderzoeken waar we het precies over hebben en wat er nodig is om het lesaanbod specifieker te maken voor de speltherapeutische praktijk.
Mentaliseren is een nieuw woord voor bestaande begrippen. Het oude Latijnse woord Mente, wat denken of geest betekent, is in een modern woord gevormd tot het woord mentaliseren. Door Bateman en Fonagy (2016) is het begrip verder uitgewerkt en is het woord heden ten dage een veel gebruikte term die als een common factor in alle therapieën tegenwoordig schijnt te zijn (Allen, Fonagy & Bateman, 2021) en evenwel tegelijkertijd een term is met een complexe inhoud. Mentaliseren kan dan ook meer gedefinieerd worden als een verzamelbegrip of procesgerichte vaardigheden die verweven zit in de ontwikkeling van elk mens en ontstaat door interactie met de omgeving (Hutsebaut, Nijssens & Vessem, 2023).
In de ontwikkeling van cognitieve en emotionele vaardigheden ontstaat er een begrip van de wereld en deze mentale concepten kunnen gebruikt worden om mentale representaties te vormen op het moment dat dit nodig is (Fonagy & Bateman , 2016). Dit ‘ongoing’ proces van de innerlijke wereld is in diverse modellen verder uitgewerkt en door Fonagy en Bateman tot een fundamentele theorie getransformeerd vanuit hechtingstheorieën, neurobiologische theorieën en cognitieve theorieën.
Spelontwikkeling bevat verschillende elementen die bijdragen aan beter kunnen mentaliseren. Beter kunnen mentaliseren leidt tot een beter begrip van het zelf en de ander. In speltherapie ( Client centered speltherapie) zijn dit veel voorkomende doelen, maar zijn speltherapeuten zich bewust dat hun handelen zo vervat zitten in het mentaliseren van de situaties en het bevorderen van het mentaliserend vermogen van de client?
Om het werkveld echt te kunnen vertellen wat MBT is ten opzichte van speltherapie en welke plek en functie spel daarin heeft, is het nodig om beide methoden/interventies te beschrijven om te komen tot een conclusie over raakvlakken en tegenstellingen. En te komen tot een bruikbare uitleg en verklaring naar het werkveld. Omdat speltherapie vooral een vorm van behandelen voor kinderen is, zal ook de kindertherapie binnen MBT (MBTK) beschreven en vergeleken worden.
Dit onderzoek richt zich op (optioneel):
- Theoretisch onderzoek van beide methodieken.
- Interpretatieve beschrijving van de analyses van een membercheck.
- Praktijk gericht onderzoek.
- Ontwerpgericht onderzoek.
Onderzoeksvraag:
Wat zijn verschillen en overeenkomsten tussen MBTK en CCST en waar kunnen ze elkaar versterken?
Bronnen bij bovenstaande tekst:
Allen, J. G., Fonagy, P., & Bateman, A. (2021) Mentaliseren in de klinische praktijk. Uitgeverij Nieuwerzijds.
Bateman, A., & Fonagy, P. (2016). Mentalization-based treatment for personality disorders: a practical guide. Oxford University Press.
Hutsebaut, J., & Vessem van, M. (2023). De kracht van Mentaliseren.Boom Uitgevers Amsterdam.
Betrokken partners:
Academische Werkplaats Bartimeus/VU: Prof. Dr. Paula Sterkenburg
Christelijke Hogeschool Ede/Lectoraat: Prof. Dr. Martine Noordergraaf
Studenten Master Speltherapie
Contactpersoon:
Cora van Schaik-Groen MSc., cgvschaik@che.nl